De Leeuwse Bijbel. Een uniek Brabants bijbelmanuscript uit 1248
Door Hans Ausloos in EZRA Bijbels tijdschrift 42: juni 2019
Geselecteerde fragmenten
De 13de eeuw luidde een nieuw tijdperk in voor de verspreiding van de Bijbel. Niet alleen werd de Bijbel van toen af aan, anders dan voorheen, in groten getale gekopieerd. Bovendien ontstond er met de zogenoemde ‘Parijse Bijbel’ een type-bijbel, waarin, eveneens anders dan voordien gebruikelijk was, de bijbelboeken volgens een min of meer vaste volgorde werden geordend. Ten slotte werden bijbelhandschriften vanaf de 13de eeuw veel kleiner van formaat, hetgeen met zich meebracht dat de Bijbel steeds vaker in één volume werd uitgebracht.
Ondanks zijn succes betekende de zakbijbel geenszins het einde van de rijkelijk versierde bijbelhandschriften in verschillende volumes, zoals die tijdens de voorgaande eeuwen in scriptoria van kloosters werden gekopieerd ten behoeve van studie en liturgie. Integendeel, een van de mooiste – maar nauwelijks bekende – exemplaren van zo’n 13de-eeuws bijbelmanuscript werd gekopieerd in het Vlaams-Brabantse Zoutleeuw, een pittoresk stadje aan de Kleine Gete, op de grens tussen Hageland en Haspengouw. Hier werd in de priorij van de dalscholieren in 1248 de zogenoemde Bible de Léau of Leeuwse Bijbel voltooid.
[..]
Thans is de Leeuwse Bijbel eigendom van de bibliotheek van het Luikse grootseminarie. Daar wordt hij voor het eerst vermeld in de catalogus die professor Jean-Théodore Beelen in 1836 samenstelde. Hoe en wanneer het handschrift in het bezit is gekomen van de Luikse seminariebibliotheek is niet geweten.
Het manuscript zelf is nagenoeg intact bewaard. Niettemin zijn er in de loop der tijden verschillende folio’s of delen van folio’s uit het handschrift gestolen. Op basis van foto’s die in 1908 werden gemaakt, weet men welke folio’s toen reeds ontbraken. De ontbrekende folio’s bevatten wellicht steeds een rijkelijk versierde initiaal. Zo waren vóór 1908 reeds (delen van) de folio’s met de beginwoorden van de boeken Genesis, Rechters, 2 Samuel, Spreuken, Daniël, Habakuk en Romeinen uit het manuscript verwijderd. Omstreeks 1980 werden nog twee folio’s gestolen, namelijk het folio met de beginverzen van Leviticus en dat met de aanvang van Judit. Dankzij de alertheid van professor Judith Oliver, een Amerikaanse kunsthistorica die het manuscript tijdens de zeventiger jaren had bestudeerd, enerzijds en het kordaat ingrijpen van de Luikse bibliothecaris en het gerecht anderzijds konden deze folio’s
recentelijk bij kunsthandelaars in Engeland en Duitsland worden gerecupereerd.
[..]
Sommige gehistorieerde initialen van oudtestamentische boeken getuigen van een voor de middeleeuwen typische, christelijke interpretatie van het eerste deel van de Bijbel. De initiaal van het boek Hooglied is daar een sprekende illustratie van.
Vanouds werd het boek Hooglied allegorisch geïnterpreteerd. De allegorische lezing ging ervan uit dat de personages van Hooglied beeld stonden – allegorie waren – voor andere personages. De christelijke traditie zag de jongen vooral als beeld voor Christus, en het meisje als beeld voor de kerk. De liefdespoëzie die Hooglied is, werd dus religieus geduid: de liefdesband tussen jongen en meisje zou een beeld zijn van de innige liefdesband tussen Christus en de kerk. In de Leeuwse Bijbel getuigt de gehistorieerde initiaal van Hooglied van deze christelijke interpretatie. Een man en een vrouw omhelzen elkaar. Dat de mannelijke figuur Jezus uitbeeldt, blijkt ontegenzeglijk uit de kruisnimbus rond diens hoofd. De kruisnimbus – een nimbus waarin, achter het hoofd, een kruis is afgebeeld – wordt in de kunst uitsluitend gebruikt voor de drie personen van de drie-eenheid. In dit geval werkt de kruisnimbus de identificatie van de rechtse figuur als Jezus in de hand.
De kruisnimbus treffen we nog aan in enkele andere oudtestamentische gehistorieerde initialen, in het bijzonder bij sommige profetische boeken. De reden hiervoor is te zoeken in de typische middeleeuwse christelijke interpretatie van de oudtestamentische profetische literatuur. Immers, tot de opkomst van de kritische bijbelwetenschap vanaf de 18 de eeuw aanzag men de oudtestamentische profeten als voorspellers van een verre toekomst. Dit mag ook niet verwonderen. Vele auteurs van nieuwtestamentische teksten aanzagen het leven van Jezus als aangekondigd – ‘voorspeld’ – in het Oude Testament. Men denke bijvoorbeeld aan de zogenoemde vervullingscitaten in het evangelie van Matteüs: ‘Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is’ (Mt 1,23). De oudtestamentische profeten werden dan ook beschouwd als voorspellers van Jezus en van vele gebeurtenissen uit zijn leven en dat van de vroege kerk. In deze lijn staan de gehistorieerde initialen van onder andere de profetische boeken Joël en Sefanja.
Dit nummer van Ezra – Bijbels tijdschrift is nog steeds verkrijgbaar. Losse nummers zijn bestelbaar voor 7 euro, incl. verzendingskosten, door overschrijving op rekeningnummer BE98 1237 7805 2493 ter attentie van de Vlaamse Bijbelstichting, met vermelding van ‘Ezra42’.
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.