‘God is liefde’. Lofzang op de liefde in 1 Johannes 4,7-21
Door Gilbert Van Belle in EZRA Bijbels tijdschrift 38: juni 2018
Geselecteerde fragmenten
De woorden ‘liefhebben’ (agapaô) en ‘liefde’ (agapè) komen opvallend veel voor in de drie brieven van Johannes, die slechts enkele bladzijden van het Nieuwe Testament beslaan. Van de 143 vindplaatsen van het werkwoord en de 116 vindplaatsen van het zelfstandig naamwoord in het Nieuwe Testament, treffen wij er respectievelijk 31 (werkwoord) en 21 (zelfstandig naamwoord) aan in de brieven van Johannes. Het herhaaldelijk voorkomen van beide woorden daagt elke lezer van de brieven uit. In deze bijdrage geven wij een korte commentaar op de johanneïsche ‘lofzang op de liefde’ (1 Joh 4,7-21) – die soms ook zoals 1 Korintiërs 13,1-13 ‘het hooglied van de liefde’ genoemd wordt. Om deze tekst echter goed te begrijpen is het noodzakelijk eerst enkele inleidingskwesties op de eerste Johannesbrief te behandelen en de tekst te vergelijken met andere johanneïsche teksten over de liefde. Na de commentaar besluiten wij met de vraag of er in de johanneïsche literatuur naast ‘de broeder/zusterliefde’ ook sprake is van ‘naastenliefde’.
[..]
1 Johannes is niet geschreven door dezelfde auteur als het vierde evangelie, dat in de kerkelijke traditie aan het eind van de tweede eeuw door Irenaeus (Adversus Haereses 3,1,1; geciteerd door Eusebius, Historia Ecclesiastica 5,8,4) werd toegeschreven aan ‘Johannes, de leerling van de Heer, die aan zijn borst heeft gerust’. Beide geschriften vertonen immers wat hun taal, stijl en theologie betreft, naast vele gelijkenissen ook heel wat verschillen. Bovendien staat in het evangelie de relatie met de synagoge centraal, terwijl de auteur van de brieven bezorgd is over zijn geloofsgenoten die de johanneïsche gemeente verlieten, en over hun invloed. Ze waren van oordeel dat Jezus’ menszijn tot de kruisdood toe niet relevant is voor de openbaring van God in Jezus en beoefenden de broederliefde niet. Sommige exegeten nemen aan dat er in de johanneïsche school op zijn minst vier auteurs voor het evangelie en de brieven verantwoordelijk zijn: de geliefde leerling (die aan de oorsprong ligt van de johanneïsche traditie), de evangelist (die het evangelie schreef), een redactor (die zorgde voor de eindredactie van het evangelie) en de ouderling (die de brieven schreef).
[..]
Graag verwijs ik ter afsluiting naar een apocrief verhaal over de oude apostel Johannes dat overgeleverd is door de heilige Hiëronymus in zijn commentaar op Galaten 6,10 (Ad Galatas III,5) en dat misschien op Origenes teruggaat. Toen Johannes stervende was op zeer hoge leeftijd in Efeze en met veel moeite door zijn leerlingen naar de bijeenkomsten in de kerk werd gebracht, was hij niet meer in staat veel te spreken en herhaalde hij op iedere samenkomst: ‘Kindertjes, bemint elkaar’. Zijn leerlingen en broeders, die geïrriteerd werden omdat hij steeds hetzelfde zei, vroegen hem: ‘Waarom zegt u dat altijd?’, waarop Johannes op waardige wijze antwoordde: ‘Omdat dit het voorschrift is van de Heer, en als dit alleen wordt volbracht, dan volstaat het’. Gotthold Ephraim Lessing vermeldde dit verhaal in zijn Das Testament Johannis (1777) met de opmerking dat het laatste woord dat de oude apostel steeds herhaalde, de kern van zijn boodschap weergeeft en in feite belangrijker is dan het evangelie zelf. Voor Lessing immers was het liefdegebod de ethische basis niet alleen van het christendom maar van de gehele mensheid.
Dit nummer van Ezra – Bijbels tijdschrift is nog steeds verkrijgbaar. Losse nummers zijn bestelbaar voor 6 euro, incl. verzendingskosten, door overschrijving op rekeningnummer BE98 1237 7805 2493 ter attentie van de Vlaamse Bijbelstichting, met vermelding van ‘Ezra38’.
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.