Van spijt geen spoor. Het laatste hoofdstuk van Job in zijn context
Door Hans Debel in EZRA Bijbels tijdschrift 44: december 2019
Geselecteerde fragmenten
Het bijbelboek Job is een lastig boek. Niet alleen is het geschreven in een vrij zware en moeilijke taal met heel wat beeldspraak, overdrijvingen en herhalingen; het handelt ook over de zwaar op de maag liggende thematiek van het menselijke lijden. Daarbij schetst het verschillende beelden van God waarmee hedendaagse lezers het moeilijk hebben. In de proloog van het boek verschijnt de HEER als een schijnbaar ongevoelige godheid die Job met verdriet en ziekte treft, louter en alleen omdat de satan Job op de proef wil stellen. Verderop voert het God op als een overweldigende redenaar die Job letterlijk omver blaast en geen kritiek verdragen kan. De meest verrassende wending vindt evenwel plaats in het laatste hoofdstuk van het boek, wanneer Job na de twee lange redevoeringen van God een laatste maal het woord neemt. De strijdlustige Job, die bijna veertig hoofdstukken lang zijn onschuld staande heeft gehouden, laat zich schijnbaar vermurwen door de overweldigende stem in de storm en herroept alles wat hij gezegd heeft. Dat hij zijn spijt uitdrukt, wekt de indruk dat zijn vrienden uiteindelijk het pleit gewonnen hebben. Toch stelt God hen nauwelijks enkele verzen verder in het ongelijk. Dat laat lezers achter met de vraag wat de auteur van het boek nu eigenlijk wil zeggen. Wanneer we de Hebreeuwse tekst als uitgangspunt nemen, blijkt dit hoofdstuk echter een stuk consistenter te zijn dan in de meeste vertalingen.
[..]
Dit alles leidt tot de conclusie dat Jobs laatste woorden geen herroeping zijn van al wat hij eerder had gezegd. Veeleer geven zij de verandering aan die zich in Job voltrekt. Job staat letterlijk en figuurlijk op uit het zelfbeklag waarin hij zich bijna veertig hoofdstukken lang heeft gewenteld. Hij laat eindelijk het verleden los en legt zich erbij neer dat hij niet de verklaring zal krijgen waarop hij gehoopt had. Net die aanvaarding van zijn lot maakt voor hem een nieuwe toekomst mogelijk. Een dergelijke interpretatie van Jobs antwoord op Gods tweede redevoering plaatst het onderscheid tussen poëzie en proza in het boek Job in een nieuw perspectief. Dat Job afziet van stof en vuil, impliceert dat hij al die tijd is blijven zitten in het vuil waar hij zich aan het einde van de proloog al bevond. Jobs leven is als het ware blijven stilstaan gedurende de innerlijke worsteling die hij in het poëtische corpus (Job 3,1–42,6) van het boek is aangegaan. Op het moment dat hij beslist om verder te gaan met zijn leven, maakt de poëzie die zijn zielenroerselen blootlegt opnieuw plaats voor het eenvoudige proza van het raamverhaal. Zo bekeken onderstreept de stijl van de verschillende delen van het boek de inhoud ervan: tegenover het proza dat de horizontale voortgang van Jobs leven beschrijft, staat de poëzie die de verticale diepgang ervan uitdrukt.
[..]
Een zorgvuldige analyse van Jobs ultieme repliek in de Hebreeuwse tekst leidt tot een verrassend nieuw perspectief op het boek als geheel: het neemt zijn lezers mee op de emotionele roetsjbaan die lijden teweegbrengt, met de bedoeling een naïef godsbeeld te ontkrachten. In theologisch opzicht wijst het boek zijn lezers de richting van een middenweg tussen het opgeven van het geloof in God vanwege het lijden en een al te gemakkelijke interpretatie ervan die het lijden aan God toeschrijft. Enerzijds moedigt het degene die lijdt aan om God in het lijden niet los te laten en ondanks het lijden met God te blijven spreken – ook als dat spreken, net als bij Job, het uitschreeuwen van de eigen woede inhoudt. Anderzijds spreekt het ook een duidelijke afkeuring uit van de houding van de vrienden, die God verantwoordelijk stellen maar geen kans op een wederwoord gunnen. Wie lijdt, heeft er niet zozeer nood aan om getroost worden door het herkauwen van traditionele vroomheden die een verklaring voor het lijden zouden willen bieden, hoe goed bedoeld die ook zijn. Mensen die onverdiend te lijden krijgen, hebben veeleer behoefte aan iemand die de naam van de HEER, JHWH, ‘Ik-zal-er-zijn-voor-u’, concreet voor hen waarmaakt door hun persoonlijke verhaal te beluisteren zonder hen bij voorbaat te veroordelen. Uiteindelijk echter kunnen zij slechts vooruit geraken met hun leven wanneer zij, net als Job, de relativiteit van dit persoonlijke verhaal leren inzien en berusten in het feit dat het lijden uiteindelijk niet te verklaren valt. In dit opzicht blijkt er meer dan twee millennia na het ontstaan van het boek Job weinig veranderd te zijn in de existentiële ervaringen die mensen tijdens hun leven doormaken.
Dit nummer van Ezra – Bijbels tijdschrift is nog steeds verkrijgbaar. Losse nummers zijn bestelbaar voor 7 euro, incl. verzendingskosten, door overschrijving op rekeningnummer BE98 1237 7805 2493 ter attentie van de Vlaamse Bijbelstichting, met vermelding van ‘Ezra44’.
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.